(St.Vert. Joz. 18 : 17) mag vertaald worden: „kringen van grote stenen”, op de Z.grens van Benjamin en de N.grens van Juda.
Uit het feit, dat hier G. wordt genoemd, heeft A. Resch willen bewijzen, dat een landschap ten O. van de Olijfberg Galilea zou genaamd zijn, en dat dit dan ook bedoeld is in Matt. 28 : 10, 16 (de discipelen zijn heengegaan naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had). Maar dat G. een landschap zou aanduiden, kan niet bewezen worden.