Filistijnse stad, Joz. 13 : 3; waar de ark Gods is geweest, 1 Sam. 5 : 10; 6 : 16; 7 : 14; waarheen de verslagenen vluchtten uit het Dal der Terebinten, 1 Sam. 17 : 52; de stad waar Baäl-Zebub vereerd werd, 2 Kon. 1 : 3; waarvan de profeten het onheil dat komen zou aankondigden Am. 1 : 8, Zach. 9 : 5, 7, Jer. 25 : 20 en waarvan geprofeteerd werd dat het ontworteld zou worden, Zef. 2 : 4. Van deze oude stad zijn geen sporen overgebleven.
De naam is bewaard gebleven in het dorp Aqir. Maar Albright, die opmerkt dat er in Aqir nooit oude resten zijn gevonden, wil het zoeken in Qatra. Het Onomasticon helpt hier niet, want het spreekt over hen, die Accaron (E.) vereenzelvigen met de Stratons-toren bij Caesarea aan de zee — wat echter buiten het eigenlijke Filistijnse gebied ligt.