„vruchtbaarheid”, de landstreek van Bethlehem; zo Ruth 4 : 11; Micha 5 : 7. Maar nu wordt ook van E. gesproken Gen. 35 : 19, waar wordt gezegd dat Rachel werd begraven aan de weg naar E., d. i.
Bethlehem (ook Gen. 48 : 7). Daarom denkt men Rachels graf bij Bethlehem, ten Z. van Jeruzalem. Maar 1 Sam. 10 wordt verhaald, hoe Saul moet gaan van Rama naar Rachels graf, dan bij de eik van Thabor komt, vervolgens Gibea bezoekt. Hieruit zou men dan afleiden, dat er ook een E. was bij Rama (men denkt daarbij ook aan Jer. 31 : 15); men zoekt dit dan bij Qoeboer beni amaliqa tussen Mizpa en Gibea Sauls. Als men op deze wijze een tweeërlei E. aanneemt, om de moeilijkheid te ontgaan om Sauls terugweg te verklaren, schept men andere moeilijkheden, want dan komt men tot de onderstelling dat Gen. 35 : 19 en 48 : 7 ten onrechte te E. bij Bethlehem wordt genoemd.