Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

CEDER

betekenis & definitie

(Cedrus Libanitica). De c. van de Libanon behoort tot de Naaldbomen (Coniferae).

Hij wordt niet hoog (25—30 m) en dus maakt een c.bos geen imponerende indruk. Reeds op geringe hoogte begint de vertakking.Wanneer de boom ouder wordt, groeien de takken vlak uit en worden horizontale etages gevormd. Ieder jaar ontstaat een nieuwe etage en groeien de oude takken verder, zodat de kroon een geweldige omvang kan bereiken. De takken dragen van afstand tot afstand groepjes van ± 20 korte, donkergroene naalden, die langer dan een jaar aan de takken blijven zitten, zodat de c. altijd groen is. De kegels zijn eirond, van boven enigszins afgeplat met grote, fijngetande schubben en ca 10 cm lang. Zij staan rechtop aan de takken en zijn gesteeld. De c. schiet gemakkelijk uit zaad op. In het voorjaar is de grond dicht met kiemplanten bedekt, die herinneren aan Ps. 92 : 13 en Jes. Sirach 50 : 10. — Van de pracht der c.wouden, die eenmaal de Libanon bedekten, is maar zeer weinig over. Slechts op drie plaatsen kan men nog c. vinden, bij Bescherré staan er een 300, groot en klein.De c. is de meest genoemde boom in de Bijbel (70 maal). Hij is het beeld van kracht, macht en verhevenheid, Ez. 31 : 1—18. Hij is de voornaamste der bomen, Richt. 9 : 15; 1 Kon. 4 : 33; 2 Kon. 14 : 9. God zelf heeft de c. in de aanvang der tijden geplant, Ps. 104 : 16, des Heren stem kan ze dan ook verbreken, Ps. 29 : 5. Het is „de boom Gods”, Ps. 80 : 11, een gedachte, die nog steeds in de Libanon heerst, de aan God gewijde boom, gelijkelijk vereerd door Christenen en Mohammedanen. — Het hout is fraai bruin van kleur en zeer duurzaam, daar het weinig toegankelijk is voor vraat van insecten. Als brandhout is het voortreffelijk. Het verbrandt zonder rook, verspreidt een aangename geur en geeft weinig as. Het is harsrijk; de geurige hars is vanouds bekend als c.-olie.

De grootste betekenis heeft het c.hout echter als bouwmateriaal. Zo werd het in Israëls geschiedenis telkens gebruikt. Het werd ingevoerd uit Phoenicië en met producten uit Israël betaald, 1 Kon. 5 : 11; Ezra 3 : 7. Ook naar andere landen was het een belangrijk exportartikel, Ez. 27 : 5, terwijl Assyrië en Babel er zich met geweld van meester maakten, Jes. 37 : 14; 14 : 8. David gebruikte het bij de bouw van zijn paleis, 2 Sam. 5 : 11 en Salomo voor de tempel, 1 Kon. 5 : 1—12, en het Libanon-woudhuis, 1 Kon. 7 : 1—9. Ook voor de bouw van de tweede tempel werd c.hout aangevoerd (Ezra 3 : 7), terwijl bij de verbouw van deze tempel door Herodes dit hout opnieuw toegepast werd. Ook voor privé-doeleinden werd het gebruikt, Hoogl. 1 : 17; 3 : 9.

< >