Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

LIBANON

betekenis & definitie

„het witte gebergte”, naar de sneeuw, Jer. 18 : 14. Het gebergte is rijk aan goede bronnen, Hoogl. 4 : 15.

In de Oudheid had de L. een indrukwekkende schoonheid, de profeet spreekt van de heerlijkheid van de L., Jes. 35 : 2; 60 : 13 vgl. Hos. 14 : 17; Hoogl. 4 : 11. Het is Z.waarts begrensd door het dal van de Nahr el-Kasimije of Leontes, in het N. door de rivier Nahr el-Kebir of Eleutheris. De L. behoorde naar de woorden van Joz. 15 : 3tot het Israëlietische rijk van het oorspronkelijke plan, maar in de tijden van Israëls volkbestaan was het nimmer een deel van het grondgebied. De L. was in de Oudheid rijk aan wild, 2 Kon. 14 : 9; Hab. 2 : 17 en wouden, Jes. 2 : 13; 40 : 16; Ez. 17 : 3; 31 : 15; Ps. 72 : 16, vanwaar het cederhout gehaald werd voor Salomo’s tempel. O.waarts wordt de L. begrensd door het dallandschap van Coele-Syrië, waarboven aan de andere zijde de Anti-Libanos verrijst. Dit dallandschap heet in de Bijbel het dal van de L. onder aan de berg Hermon, Joz. 11 : 17; 12 : 7.

< >