B. komen in het N.T. telkens voor als wonende in de bezetenen (zie aldaar). Het zijn afgevallen engelen, welke de duivel gebruikt in zijn dienst, Jac. 2 : 19; Jud. : 6; Openb. 16 : 14.
B. of duivelen heten bepaald ook de heidense afgoden, 1 Cor. 10 : 20; Openb. 9 : 20. We laten in het midden, of Paulus daarmee het bestaan van afgoden, doch dan als b., uitspreekt.