„huis van de wijngaard”, volgens Neh. 3 : 14 een plaats in een district niet ver van Jeruzalem; naar de woorden van Jer. 6 : 1 een hooggelegen plek (heft een vuurteken op te B.). Abel localiseert het in Ain Karim, 7 km ten W. van Jeruzalem.
Maar Dalman (Jerusalem und sein Gelände, p. 246) meent, dat het ten Z. van de hoofdstad lag, omdat het in Jer. 6 : 1 naast Thekoa genoemd wordt. Volgens de Midrasj was in de „vlakte bij Beth Kerem” een groeve, waar men de stenen voor het altaar van de tempel haalde; Dalman leidt hieruit af, dat het aan een weg lag bij de woestijn, en hij denkt aan de Dsjebel el Feredis (de Frankenberg, waar het Herodion is geweest, ten ZO. van Bethlehem).Alt betwijfelt of B., dat een hoofdplaats was in een district bij Jeruzalem, zó afgelegen was als het Herodion. Buitendien wijst hij er op, dat Jeremia (6:1) uitroept, dat de ramp over Jeruzalem gezien wordt tot aan de grenzen van de Z.lijke horizon (want het kwaad komt uit het N.!). Nu ligt Thekoa inderdaad aan de Z.lijke horizon van de hoofdstad, 850 m hoog. Nu neemt Alt aan, dat B. een hooggelegen plaats aan de Z.lijke horizon van de hoofdstad was, en hij vraagt zich af, of het teken van de driehoeksmeting, dat thans op het hoogste punt van de bergrug El Kantara bij El Chadar staat, misschien de opvolger is van het signaal uit Jer. 6 : 1 en dat El Chadar het oude Beth hak Kerem is (ten ZW. van Bethlehem). Bij die plaats zijn wijngaarden en geboomte, waarop de naam B. goed past. (Palästinajahrbuch 1938, bl. 21).