thans Verria, stad in Macedonië. In de bescherming van de nachtelijke donkerheid verliet Paulus met zijn medewerker Silas, Thessalonica, vermoedelijk in het begin van 51; na een wandeling van 12 uur bereikten zij het bergstadje B., schilderachtig gelegen aan de Visirtsa, bij de uitlopers van de Olympus.
Daar leefde een eenvoudige bevolking van handwerkers, boeren en steenhouwers; buiten de stad hadden zij het uitzicht op wijngaarden en olijvenbossen en zij waren vrij van het gewoel in een koopmansstad als Thessalonica. In B. bezocht Paulus de synagoge der Joden: dezen ontvingen het woord met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren, Hand. 17 : 10 en 11. Velen van de Joden en van de naar waarheid zoekende Grieken kwamen tot het geloof. Zelfs kwam uit de gemeente een goede medewerker, Sopater, Hand. 20 : 4. Maar door het woelen der Joden uit Thessalonica moest hij B. verlaten. H. V. Morton deelt in zijn boek: „In de voetstappen van Paulus” mee, dat de Bisschop van Verria zeide: „Wij hebben een geloofwaardige overlevering, dat toen Paulus zich haastte om B. te verlaten, hij eerst naar Colyndros, het vroegere Aeginium is gegaan, en vandaar naar het kustdorpje Eleutherochori, dat vroeger Methomi heette. Daar zou hij een schip gevonden hebben, dat hem naar Athene bracht.”
