De b. wordt nog steeds in de synagogedienst gebruikt. Want op de 1e van Tisjri „de dag des geklanks”, Num. 29 : 1, wordt er op de sjofar, de b. geblazen.
Het is de horen van een ram of bok, waaruit de pit verwijderd is. Met de b. worden aaneengesloten roepende, gebroken en klaterende, schallende of jammerende geluiden uitgestoten in een bepaalde volgorde. In Israël diende de b. om tot de oorlog op te roepen, Richt. 3 : 27; 7 : 16, of alarm te maken bij nadering van gevaar, Neh. 4 : 18, 20; Jer. 6 : 1, 17; Ez. 33 : 3 v.; bij het begin van het jubeljaar, Lev. 25 : 9, op de dag van de 7e nieuwe maan, Lev. 23 : 24; Num. 29 : 1; Ps. 81 : 4; bij troonsbestijging der vorsten, 2 Sam. 15 : 10; bij feesten en optochten, 2 Sam. 6 : 16; 1 Kron. 15 : 28; 2 Kron. 15 : 14; Ps. 47 : 6; 98 : 6; 150 : 3.