een godin, genoemd in de Griekse tekst van Hand. 19 : 24. De St.Vert. leest Diana.
Dat is niet geheel juist, inzoverre de Rom. Diana en de Griekse A. wel vaak vereenzelvigd worden en ook vele trekken gemeen hebben, maar toch niet volkomen gelijk zijn. Diana is in de eerste plaats de godin van de jacht, A. die van de vruchtbaarheid. Dit laatste geldt m.n. van A., gelijk zij te Ephese werd vereerd, Hand. 19 : 23 v. De Ephesische A. werd voorgesteld als een wezen, dat van onderen vis was, van boven vrouw met vele borsten. Het beeld, dat uit de hemel gevallen was, zal een meteoorsteen zijn geweest, die wellicht ongeveer de gedaante van een mens had. De vereerders der godin namen zilveren en ook marmeren en terracotta (zulke zijn gevonden) tempeltjes mee naar huis, om die te vereren of als mascottes te gebruiken.
