Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ANTILOPE

betekenis & definitie

De a. vormen een merkwaardige groep van holhoornige herkauwers, die overigens veel overeenkomst vertoont met de herten. Men zou ze herten met holle horens kunnen noemen.

Hoewel het eigenlijke verspreidingsgebied in Afrika gelegen is, komen toch verschillende soorten buiten dit gebied voor. Palestina bezit ook thans nog enkele a.-soorten, die blijkbaar weerstand hebben kunnen bieden aan de vervolgingen, en nu door jachtwetten beschermd worden. Vroeger is het aantal nog groter geweest, zowel in soorten als in individuen. Het is dan ook te begrijpen, dat de Bijbel verschillende soorten vermeldt, al vinden we ze niet in de St.Vert.1. tsĕbi (St.Vert. „ree”), de Gazel. Deze zijn snelle en schuwe dieren, 2 Sam. 2 : 18; Jes. 13 : 14; Spr. 6 : 5, enz., maar ook het symbool voor alles, wat liefelijk en schoon is, Hoogl. 2 : 9; 2 : 17; 4 : 5, enz. Het vlees mocht gegeten worden, Deut. 14 ; 5, maar was evenmin als dat der herten bestemd voor offervlees, Deut. 12 : 15, 22. De bekendste gazel is Gazella dorcas, iets kleiner dan onze ree, maar veel slanker gebouwd, vooral de poten. De hoofdkleur van het dier is zandbruin. De horens zijn geringd, naar boven en daarna achterwaarts gericht. Zij worden meestal in groepen van 3—7 gevonden in de heuvels en de vlakten, vooral in de Vlakte van Jizreël. In de Negeb komen ze in grotere groepen, soms van 20 en meer voor. Minder algemeen in de heuvels en de bergen, maar meer in de Kustvlakte is de Arabische Gazel (Gazella arabica). Typisch is de zwarte neus.
2.disjōn (St.Vert. „das”), d.i. Antilope addax, de Schroef-, Lier- of Witstuitantilope, een fors gebouwde a. met schroef- of liervormig gebogen horens. Hij leefde nog niet lang geleden in de Wadi ‘araba, aan de Z.-kant van de Dode Zee, maar is daar thans verdwenen. Deze a. wordt als rein vermeld in Deut. 14 : 5.
3. thē’ō (St.Vert. „wilde os”). Ook dit dier mocht gegeten worden, Deut. 14 : 5, en werd daartoe in een net gevangen, Jes. 51 : 20. De naam is afgeleid van een werkwoord, dat wil zeggen: „vóór komen tijdens de loop" en dit is niet beter van toepassing dan op de Sabelantilope (A. oryx syn. Oryx leucoryx). Dit prachtige, licht gekleurde dier valt vooral op door de als sabels gebogen horens. Het is nog steeds algemeen in de Syrische en Arabische woestijnen, vanwaar het bij verschillende gelegenheden Trans-Jordanië binnendringt.

< >