1. Een zoon van Pinehas, de zoon van Eli.
Hij was de vader van Ahia en van Achimelech; zie de desbetreffende art. en 1 Sam. 14 : 3; 22 : 9.2. Een zoon van Amarja en de vader van Zadok, 2 Sam. 8 : 17; 1 Kron. 6 : 7, 8.
3. Een zoon van een andere Amarja dan onder 2. genoemd werd en de grootvader van een andere Zadok dan daar vermeld, 1 Kron. 6 : 11, 12; Neh. 11 : 11.