Wat is de betekenis van zorgen?

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zorgen

zorgen - Werkwoord 1. zorg dragen Zorg dat je er bent vrijdag! zorgen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zorg De Turkse regering maakt zich zorgen om de vrijheid van pers en meningsuiting in Nederland(!!!) ...

2025-07-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zorgen

zorgen - regelmatig werkwoord uitspraak: zor-gen 1. moeite doen om iets of iemand in een goede toestand te brengen of te houden ♢ Sandra zorgt voor het konijn 1. voor het eten zorgen [het eten klaa...

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zorgen

v., soargje; ergens voor, earne mei riede; er wel voor zullen —, wol mei in ding rêdde, oanpiele sille; voor zichzelf —, jin rêdde; in staat zijn om voor zichzelf te —, goed foar jinsels wêze; — dat iem. kan vertrekken, immen fuor...

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zorgen

zorgde, h. gezorgd (1 zorg dragen, waken voor; 2 op iets letten, toezicht houden): 1 zorgen voor zijn gezin; de vogel zorgt voor zijn jongen; 2 zorg voor de kinderen; nog: er is voor eten gezorgd, eten zal aanwezig zijn; voor de keuken zorgen, bezorgen; voor de oude dag zorgen, iets op zij leggen voor de oude dag; voor zich zelf kunnen zorgen, zij...

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zorgen

(zorgən) (zorgde, heeft gezorgd) 1. zorg dragen, waken over : ik zal voor alles -; voor de kinderen; voor de oude dag -; zorg (ervoor) dat je niet te laat komt; voor zichzelf kunnen -, zijn eigen kost kunnen verdienen. →: fiool, viool. 2. in orde brengen : voor de keuken -; er is voor eten gezorgd. 3. verschaffen : voor het geld -.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zorgen

(zorgde, heeft gezorgd), 1. toezien en moeite doen dat iets geschiedt of onderhouden wordt, zorg dragen, hebben: de ouders — voor hun kinderen; hij kan voor zichzelf —, in zijn onderhoud voorzien; zorg dat je niet te laat komt; voor het eten —, het (geregeld) bereiden; voor het geld —, verschaffen, (ook) het beheren; voor de...

2025-07-26
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

zorgen

zorgen Zie: zorg

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZORGEN

ZORGEN, (zorgde, heeft gezorgd), zorg dragen, hebben, waken voor: laat er mij maar voor zorgen; de ouders zorgen voor hunne kinderen; zorg dat gij niet te laat komt, draag er zorg voor; — voor het eten zorgen, het in orde brengen; — voor het geld zorgen, het verschaffen, (ook) het beheeren; — voor de kinderen zorgen, op hen lett...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zorgen

Zorgen, ow. gel. (ik zorgde, heb gezorgd), zorg dragen, - hebben; waken voor; voor iets -, iets goed behartigen, in iets voorzien, maken dat iets gebeuren zal, - zal worden gedaan enz. *-, ongerust zijn. *...ER, m., *...STER, v. (-s), die zorgvuldig is.