zondigen
zondigen - Werkwoord 1. (inerg), (religie) het overtreden van een religieuze wet ♢ Koning Achab zondigde tegen de Heer met zijn afgodendienst. Woordherkomst Afgeleid van zonde met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
zondigen - Werkwoord 1. (inerg), (religie) het overtreden van een religieuze wet ♢ Koning Achab zondigde tegen de Heer met zijn afgodendienst. Woordherkomst Afgeleid van zonde met het achtervoegsel -ig
Muiswerk Educatief (2017)
zondigen - regelmatig werkwoord uitspraak: zon-di-gen 1. dingen doen die volgens de godsdienst niet mogen ♢ hij heeft zijn hele leven al veel gezondigd 1. zondigen tegen een regel [je er niet aan h...
Van Dale Uitgevers (1950)
(zondigde, heeft gezondigd), 1. zonde begaan, in strijd met de goddelijke en zedelijke wetten handelen : tegen de geboden Gods zondigen ; hij heeft zwaar gezondigd; 2. (bij uitbr.) een overtreding of misslag begaan; van een voorgeschreven regel afwijken: tegen de welvoeglijkheid zondigen; tegen een taalregel zondigen, die niet in ach...
M. J. Koenen's (1937)
zondigde, h. gezondigd (zonde begaan; in strijd handelen met): zegsw. in onwetendheid zondigt men niet; zondigen tegen goddelijke of menselijke wetten, deze overtreden; bij uitbr. zondigen tegen de regels der taal, die niet in acht nemen; zondigen tegen de wellevendheid.
Jozef Verschueren (1930)
('zondəgən) (zondigde, heeft gezondigd) 1. zonde begaan : in onwetendheid zondigt men niet. 2. handelen in strijd met : tegen de wetten, tegen de wellevendheid -. 3. fouten maken : tegen de taalregels -. Syn. →: dolen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(zondigde, heeft gezondigd), 1. (godsdienst) in strijd met de goddelijke wetten handelen; (spr.) wie slaapt, zondigt niet. 2. een overtreding of misslag begaan; van een voorgeschreven regel afwijken: tegen een taalregel —,die niet in acht nemen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: