zondigen - regelmatig werkwoord
uitspraak: zon-di-gen
1. dingen doen die volgens de godsdienst niet mogen
♢ hij heeft zijn hele leven al veel gezondigd
1. zondigen tegen een regel
[je er niet aan houden]
Regelmatig werkwoord: zon-di-gen
ik zondig
jij/u zondigt
hij/zij zondigt
wij/zij/jullie zondigen
ik/jij/u/hij/zij zondigde
wij/zij/jullie zondigden
hij heeft gezondigd
zondigend, zondigende
Gepubliceerd op 14-11-2017
zondigen
betekenis & definitie