Wat is de betekenis van Zie?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zie

zie - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zien ♢ Ik zie 2. gebiedende wijs van zien zie! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zien zie je 4. aanvoegende wijs van zien

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zie

interj., hen, hin, hun.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Zie

Zie - Betaling tegen documenten.