wilgen
wilgen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van wilgenhout vervaardigd wilgen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wilg
Wiktionary (2019)
wilgen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van wilgenhout vervaardigd wilgen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wilg
B.D. Poppen (2000)
Houtsoort. Groeiplaats: Europa. Hoofdkleur: lichtbruin. Volume gewicht: 0,45-0,55. Bijzondere eigenschappen: zeer zacht, fijn van nerf, taai, goed splijtbaar. Toepassing: klompen, mandenmakerij, rijshout, stelen, cricketbats. Wordt in molens gebruikt voor de vang.
drs. L.A. Beeloo (1981)
bomen of struiken die vooral aan waterkanten en op andere vochtige plekken groeien. Zij zijn tweehuizig. Hun mannelijke zowel als hun vrouwelijke katjes bezitten honingorganen en worden op zonnige voorjaarsdagen druk door bijen bezocht, die er de eerste honing van het jaar halen. Het zachte hout heeft weinig waarde, maar de lange, dunne takken (wil...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., houtsoort afkomstig van de schietwilg (Salix alba) uit de familie Salicaceae. Wilgen vertoont veel overeenkomst met het hout van populieren, zowel in uiterlijk, bouw, als in eigenschappen. Het wordt gebruikt voor zaaghout, kisthout, lucifershout, houtwol, in de klompenen papierindustrie. Als klompehout vindt het de meeste toepassing. Rijshout...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: