Wat is de betekenis van wederkerig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wederkerig

wederkerig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van beide kanten De beide jongens hadden een wederkerige liefde, ze hielden van elkaar. Woordherkomst Samenstellende afleiding van weder en de stam van keren met het achtervoegsel -ig Synoniemen wederzijds, onderling

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wederkerig

wederkerig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: we-der-ke-rig 1. het komt van beide kanten ♢ onze liefde is wederkerig 1. wederkerig voornaamwoord [alleen 'elkaar' of 'mekaar': zij haten ELKAAR]...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wederkerig

wedersyds.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wederkerig

adv., fan beide kanten, fan wjerskanten.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wederkerig

bn. bw., heen en weder gaande tussen twee personen ; van weerskanten uitgaande, resp. komende, onderling, wederzijds: elkander wederkerig beminnen, haten ; wederkerige vriendschap ; wederkerige hulp verlenen ; — (rechtst.) wederkerige overeenkomst, tweezijdig, welke voor beide partijen verbintenissen schept; — (taal...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wederkerig

bn., bw. (wederzijds): een wederkerige liefde; wederkerig haten; spraakk. het wederkerig voornw. elkander of malkander.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wederkerig

(we:dər'ke:rəch) bn. en bw. 1. van weerskanten komend : hulpbetoon; iemand haten. Syn. → onderling. 2. Taalk. een wederzijdse werking uitdrukkend : elkander, malkander zijn -e voornaamwoorden. 3. Taalk. wederkerend.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wederkerig

bn. en bw., (recht) wederkerige overeenkomst, overeenkomst die voor beide partijen verbintenissen schept; van weerskanten uitgaande, resp. komende, onderling, wederzijds: elkaar wederkerig beminnen; (taalkunde) voornaamwoord, het vn. elkander, elkaar.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)