Wat is de betekenis van Wad?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wad

wad - Zelfstandignaamwoord 1. (geologie) een bij eb droogvallend buitendijks gebied Het wad is het tehuis van een groot aantal levende wezens. Synoniemen schor kwelder Verwante begrippen uiterwaarde

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wad

wad - zelfstandig naamwoord 1. land dat dagelijks door de zee overspoeld wordt, maar dat bij eb droogvalt ♢ in het noorden van ons land vind je de Wadden Zelfstandig naamwoord: wad het wad de wadden

2024-04-26
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Wad

(Zand)plaat die, of geheel van (zand)platen dat bij laag water droogvalt en bij hoog water door de zee wordt overspoeld; onderdeel van een waddengebied. Van andere platen geheel of gedeeltelijk gescheiden door geulen, die bij laag water niet droogvallen. Ook de kwelders, die bij hoogwater droog blijven, behoren tot het waddengebied. De platen zijn...

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Wad

doorwaadbare plaats

2024-04-26
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Wad

Onbegroeide, zandige of kleiige plaat die evenwijdig aan de kust loopt op de grens van land en zee. Bij eb vallen de platen droog en bij vloed lopen ze weer onder water. Wadden worden doorsneden door een stelsel van kleine geulen, die zijn ontstaan door de schurende werking van afstromend water bij dalend tij. Zie ook: waddengebied

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

wad

een uit klei en zand bestaande kuststreek (b.v. in Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland) die bij vloed door zeewater overspoeld wordt en bij eb grotendeels droogvalt.

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Wad

Onder w. dient te worden verstaan dat gedeelte der wilde fauna, dat object vormt voor de weidelijke jacht. W. moet in voldoende mate aanwezig zijn orn een bepaald afschot te gedogen zonder dat de populatie daardoor in gevaar wordt gebracht. Het dient voorts aantrekkelijk te zijn voor de jager, hetzij uit hoofde van de tropheeën (horens, geweie...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wad

s.n., waed (it), wâd (it); de Wadden, it Waed, it Wâd.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

wad

I. prop [watten & van kanon]; pak; vulsel; rolletje [bankbiljetten]; II. met watten voeren, watteren; (op)vullen.