Wat is de betekenis van VULGO?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vulgo

(Lat.), bw., in het gewone leven ; met het gewone woord.

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Vulgo

[Lat. = zesde nv van vulgus = volk] in het gewone spraakgebruik.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Vulgo

in de gewone omgangstaal

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vulgo

gewoonlijk; volgens het spraakgebruik.

2025-07-16
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

vulgo

vulgo, gewoonlijk, algemeen.

2025-07-16
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Vulgo

I. vulgo (1); 1. in ’t alg., onder de menigte brengen, algemeen (tot gemeengoed) maken, tot allen uitstrekken, allerwege verspreiden, vehicula vulgata usu, Curt., rem non vulgat, Liv., cum consulatum vulgari viderent, Liv., munus vulgatum ab civibus esse in socios, Liv., vulgari cum infimis summum imperium,...

2025-07-16
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

vulgo

m. (het) grauw, (het) gemene volk.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

vulgo

(Lat.) naar gewoon spraakgebruik, gemeenlijk.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vulgo

bw.; Lat. gemeenlijk.