Wat is de betekenis van Vrijer?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vrijer

1) (17e eeuw) (Barg.) kerel, vent. Syn.: bink*; gozer*. • Vrijer, jongen: een goocheme vrijer: een slimme jongen. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch) • Vrijer, (barg.), jongen, een goocheme vrijer = een slimme jongen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitd...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vrijer

vrijer - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) vriend, geliefde vrijer - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vrij Woordherkomst Naamwoord van handeling van vrijen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen mannelijke vorm van vrijster

2024-04-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

vrijer

kerel, vent, baas, maat In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een artikel over het Bargoens in de Algemeene Konst- en Letterbode. Er is hier sprake van een ‘goocheme vrijer’ en van ‘een vrijer, die een fok droeg’ (‘... die een bril droeg’). In de standaardtaal wordt vrijer al vanaf het begin van de 16de eeuw gebruikt voor ‘man die e...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vrijer

vrijer - zelfstandig naamwoord uitspraak: vrij-er 1. man van wie je houdt en met wie je vrijt ♢ kijk, dat is nou de vrijer van onze Amber 2. een losse, nog niet serieuze verkering ♢ stel je die...

2024-04-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Vrijer

een - zijn op iets, dol zijn op iets. Bargoense uitdr. Vrijer is een oud Bargoens woord voor ‘kerel, snuiter’, maar ook voor ‘minnaar’ (dus: iemand die gek is van iets of iemand). ... ik ben niet zo’n vrijer op pingpongballen. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968) Nee, ik ben niet zo’n vrijer op Arabieren. (De roerige wereld van Pistolen Pau...

2024-04-29
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Vrijer

Albert (Barsingerhorn 1721-Wormerveer 1799). Doopsgezind leraar (predikant) in Wormerveer van 1770 tot 1791, daarnaast landelijk bekend als wis- en natuurkundige. Hij was een gezaghebbend lid van de zogeheten ‘mathematische maatschappijen’ in Hamburg en Amsterdam. In de Zaanstreek maakte hij actief deel uit van het ‘Physisch Coll...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vrijer

s., frijer, feint.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vrijer

m. (-s), 1. die een meisje het hof maakt, minnaar ; — verloofde ; 2. jonkman ; — een oude vrijer, vrijgezel; 3. (volkst.) man in ’t algemeen : wat is dat voor een vrijer? ; 4. sinterklaaspop die een man voorstelt.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

vrijer

man. Iemand, die uitgekozen is om slachtoffer te worden van kwartjesvinders. Ik heb die vrijer aangeschoten, aangekwatst.