vrijbuiter
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. kaper, hij die op buit vaart; — kaperschip ; — kaperkapitein ; 2. (fig.) iem. die op roof uitgaat; avonturier; iem. die zich niet aan conventies stoort.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip vrijbuiter heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zeerover of avonturier. zeerover die vroeger al dan niet met een machtiging van een overheid schepen van vijandige naties enterde en beroofde; kaper; ook: ontdekkingsreiziger; avonturier. 2) eigengereid persoon. iemand die een grote vrijheidsdrang heeft en die zijn eigen ga...
Wiktionary (2019)
vrijbuiter - Zelfstandignaamwoord 1. (geschiedenis) (scheepvaart) een zeerover die niet zijn buit grotendeels zoals een kaper aan de staat afstond, maar vrijelijk op de markt verkocht ♢ Kapers werden vaak vrijbuiters als hun dat uitkwam, zodat het verschil niet zo groot was. 2. iemand die ni...
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
vrijbuiter: renner die voor zichzelf rijdt, die zich niet aan de wedstrijd- of ploegafspraken houdt of hoeft te houden (in dat laatste geval kreeg hij een 'vrijbuitersrol'). Hij is of egocentrisch of rebel.
drs. L.A. Beeloo (1981)
In vroegere eeuwen waren vrijbuiters rovers, vooral zeerovers, die tot geen enkel land behoorden, maar vrij buit maakten waar ze maar konden.
Jozef Verschueren (1930)
('vrij) m. (-s) I. Eig. 1. Algm. zeerover, kaper die vooral op buit uitgaat. 2. Inz. kaperkapitein. - II. Metn. vrijbuitersschip, kaperschip.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: