Wat is de betekenis van vooruitgaan?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vooruitgaan

vooruitgaan - Werkwoord 1. ergatief naar voren gaan 2. ergatief vooruitgang boeken, vorderingen maken 3. enige tijd van tevoren gaan Woordherkomst samenstelling van vooruit(bijwoord) en gaan(werkwoord) Verwante begrippen opschieten, vlotten, voortbewegen, vooruitkomen, vorderen, veld winnen

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vooruitgaan

vooruitgaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: voor-uit-gaan 1. eerder gaan dan de anderen ♢ ik ga alvast vooruit hoor! 2. in voorwaartse richting gaan ♢ we gingen maar langzaam vooruit in de r...

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vooruitgaan

vooruitgegaan, welvarend word; verbeter, vorder; eerste gaan.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vooruitgaan

v., foarútgean; (vorderen), eine; in zaken goed —, goed streek meitsje; ergens financieel bij —, earne better fan wurde.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vooruitgaan

(is vooruitgegaan), 1. (met dat.) vóór het genoemde gaan : hij ging de stoet vooruit; — ook abs.: hij ging vooruit; 2. eerder, enige tijd van te voren gaan : mijn broeder is vast vooruitgegaan; 3.voorwaarts gaan : langzaam ging de trein vooruit; 4.vorderingen maken : met het leren vooruitgaan; &mda...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vooruitgaan

ging voort, is vooruit'gegaan: 1. voor een ander uitgaan, vooropgaan: de stadsbode ging vooruit; 2. voorwaarts gaan, vorderen: je moet wat meer vooruitgaan; 3. beter worden, herstellen; in betere conditie komen; in bloei toenemen: de zieke gaat wezenlijk vooruit; zijn zaken gaan langzamerhand vooruit.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vooruitgaan

(vo:r'uit) (ging vooruit, is vooruitgegaan) 1. voorwaarts gaan. 2. vóór een ander uitgaan : mijn broeder zal vast in de dienst. 3. vorderingen maken : met het leren -. 4. beter worden : de zieke gaat vooruit. 5. in bloei toenemen : zijn zaken gaan vooruit.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Vooruitgaan

Werkwoord: vooruitgaan, voorkomen, vooruitkomen, voorttreden, voortgaan, voortschrijden, vooruittreden, voortstappen, vooruitstappen, vooruitkruipen, vooruitsluipen, avanceren, vorderen, doorrukken. Causatief: vooruitdrijven, vooruitjagen, voortdrijven, voortjagen, voortzwepen.