Wat is de betekenis van Vingers?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vingers

(1975) (politie) vingerafdrukken. • Als je met alle geweld vingertjes wilt hebben, kun je er wel een paar van mij krijgen. (A.C. Baantjer: De Cock en de wurger op zondag. 1975) • 'Stuur ons zijn vingertjes maar,' werd hem geadviseerd. Uiteraard bedoelde men de vingerafdrukken van de man. (A.C. Baantjer: De magische zeven. 1986) • W...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vingers

vingers - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vinger

2024-04-27
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Vingers

Vingers - dooie vingers: in repen gesneden knollen.

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

VINGERS

De F. hebben in de kinderwereld ook Fr. namen, zo van pink naar duim: lytse pink, gouden ring, âldenwer, poatsj'eslikker, luzeknipper (kleine pink, ringvinger, grootmoeder, likker, luizeknipper). Of anders van duim naar pink: Tûmke, Filemûmke, Klaes Hamke, Púter Tsjamke, Lytse poes. Aardig is ook: Dy kat yn'e slea...

2024-04-27
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Vingers

Lat. digiti, zie hand.

2024-04-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Vingers

zie Hand.

2024-04-27
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Vingers

Digiti, de vijf beweeglijke eindgeledingen van de hand; elk der vingers (duim, wijs-, middel- en ringvinger, en pink) bestaat uit eenige leden, n.l. de duim uit twee, de overige V. uit drie; het eerste en grootste daarvan is door een vrije geleding verbonden met het hoofdje van het correspondeerende middenhandsbeen, terwijl het kleinste, het...

2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Vingers

Digili, de vijf bewegelijke eindstukken van de hand; elk der vingers (duim, ringvinger, . middel-, wijsvinger en pink) bestaat uit eenige leden, nl. de duim uit twee, de overige V. uit drie; het eerste en grootste daarvan is door een vrije geleding verbonden met het hoofdje van het voorhandsbeen, terwijl het kleinste, het eind- of nagellid,...