Wat is de betekenis van VIERENDEEL?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vierendeel

vierendeel - Zelfstandignaamwoord 1. een vierde deel van iets vierendeel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen ♢ Ik vierendeel 2. gebiedende wijs van vierendelen vierendeel! 3. (bij inversie) tweede persoon e...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vierendeel

gevierendeel, in vier stukke kap, sny, skeur.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vierendeel

o. (...delen), vierde deel, inz. van een (oud) pond, van een (oude) el en van sommige vaten, kwart; een vierendeel uurs, kwartier ; een vierendeel jaars, drie maanden ; — (geneal.) kwartier.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vierendeel

o. vierendelen (het vierde deel): een vierendeel uurs, een vierendeel jaars.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vierendeel

('vi:rən) o. (...delen) 1. vierde deel : een van een pond. een el. 2. kwart: een. uurs.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vierendeel

o. (-delen), (genealogie) kwartier.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VIERENDEEL

VIERENDEEL - o. (-en), vierde deel, inz. van een (oud) pond, van eene (oude) el en van sommige vaten; kwart; vierendeel uurs, kwartier; vierendeel jaars, drie maanden.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vierendeel

Vierendeel, o. (-en), vierde deel, kwart; -uurs, kwartier; -jaars, drie maanden. *-EN, bw. gel. in vier deelen (stukken) scheuren, - snijden, - houwen, (eert. lijfstraf); met vier paarden vaneen trekken; (wap.) een schild in vier velden verdeelen.