Gepubliceerd op 31-10-2017

vierendeel

betekenis & definitie

vierendeel - Zelfstandignaamwoord
1. een vierde deel van iets

vierendeel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
♢ Ik vierendeel
2. gebiedende wijs van vierendelen
vierendeel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
vierendeel je?

Woordherkomst
samenstelling van vier en deel met het invoegsel -en-

Synoniemen
kwart, vierde