Wat is de betekenis van VERSTRIKKEN?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verstrikken

verstrikken - Werkwoord 1. (ov) in een strik vangen 2. (ov) (figuurlijk) verwarren, verwikkelen Woordherkomst afgeleid van strikken met het voorvoegsel ver-

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verstrikken

v., forstrikje, bistrûpe, bi-, fortiizje, bidraeije, bitipelje.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verstrikken

(verstrikte, heeft verstrikt), 1. anders strikken : een lint, een band verstrikken ; 2. in een strik of strikken vangen, verschalken ; meest oneig.: in iemands netten verstrikt raken ; gij zijt verstrikt met de redenen uws monds (Spr. 0:2); zich laten verstrikken, zich laten vangen ; in iets verstrikt raken, er i...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verstrikken

verstrikte, h. verstrikt (in strikken vangen inz. fig.): iem. in zijn eigen woorden verstrikken, vangen; refl. zich verstrikken (in zijn eigen woorden).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verstrikken

(vər'strikkən) (verstrikte, heeft verstrikt) 1. opnieuw strikken. 2. anders strikken : een das -. 3. met strikken omleggen. 4. verbinden. 5. lokken. 6. vangen : iemand in zijn eigen woorden -. 7. zich -, zich in ongelegenheid brengen ; zich door verkeerde antwoorden -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verstrikken

(verstrikte, heeft verstrikt), in een strik of strikken vangen, verschalken; (fig.) in iemands netten verstrikt raken, erin vastlopen: zich in zijn eigen woorden verstrikken, zich vastpraten.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERSTRIKKEN

VERSTRIKKEN - (verstrikte, heeft verstrikt), overstrikken, anders strikken : een lint, een band verstrikken ; — met strikken omleggen ; — verbinden ; lokken; iem. in eene hinderlaag verstrikken, hem verraderlijk omringen; verschalken, beetnemen : zich laten verstrikken; in vragen verstrikken, verlegen maken; zich verstrikken, zich (doo...