Wat is de betekenis van verschil?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verschil

verschil - Zelfstandignaamwoord 1. een aspect dat bij vergelijking anders is Het verschil tussen die twee computerprogramma's is een andere gebruikersomgeving. 2. (wiskunde) resultaat van een mathematische aftrekking verschil - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoor...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verschil

verschil - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-schil 1. punt waarop twee mensen of dingen anders zijn ♢ er is een groot verschil tussen kopen en verkopen 1. dat maakt geen verschil [dat maakt niet...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verschil

s.n., forskil (it), (for)skeel (it); hetdelen (in de veehandel), de lape skuorre.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verschil

o. (-len), 1. onderscheid, het uiteenlopen, ongelijk-zijn in enig opzicht, resp. elk dier opzichten : een klein, onmerkbaar, groot verschil; verschil in karakter, in smaak, in leeftijd; de verschillen tussen plant en dier; wat is het verschil tussen zelfbestuur en autonomie?dat maakt geen, een groot verschil, dat verandert de...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verschil

o. verschillen (1 onderscheid; 2 twist, onenigheid): 1. wat een verschil! dat is (of: maakt) (g)een groot verschil; men moet verschil maken tussen; met dit verschil dat; verschil van gevoelen, in leeftijd; laten we het verschil delen; 2. verschil hebben.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verschil

o. (-len; -letje) [< schelen) 1. Eig. datgene waardoor iets van iets anders afwijkt: tussen mens en dier; een klein, groot, miniem, (onmerkbaar -; in uitspraak, in karakter; het tussen 10 en 12 is 2; het delen bij het afsluiten van een koop. Tgst. gelijkheid. 2. Metn. [veelal gevolg van 1] onenigheid, twist, krakeel, geschil: krijgen, hebben...

2024-04-18
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Verschil

Adjectief: verschillend, verschillig (Zn.), ongelijk, ongelijkbaar, ongelijkvormig, onder scheiden, verscheiden, uiteenlopend, ongelijkslachtig, vreemdsiachtig, ongelijksoortig, andersoortig, vreemdsoortig, ongelijkmatig, onevenmatig, different, divers, divergent, ander, nieuw, disparaat, heteromorf, incongruent (inkon...), differentieel....

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verschil

o. (-len), 1. onderscheid: een klein verschil;dat maakt geen, een groot verschil, dat verandert de zaak niet, resp. sterk; verschil van mening, twist, onenigheid; 2. getal, aanduidend hoeveel het ene groter of kleiner is dan het andere, uitkomst van een aftrekking: het van twaalf en tien is twee.