Vandehands, vanderhands
bn., 1. (eig.) verwijderd van iets of iem : dat is erg vandehands' ; 2. vandaar inz. in toepassing op liet rechtse van twee (of meer) naast elkaar gespannen paarden: van de voerman of menner (die vanouds links op de bok of op het linkerpaard zit en de teugels in de linkerhand houdt) verwijderd, d.w.z. rechts, t.w. in tegenst. met het aandehan...