Wat is de betekenis van tuiten?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuiten

tuiten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuit

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tuiten

tuiten - regelmatig werkwoord uitspraak: tui-ten 1. een vorm geven die spits toeloopt ♢ door haar lippen te tuiten vroeg ze om een kus 2. veel lawaai in de oren horen ♢ mijn oren tuitten, want i...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tuiten

v., tútsje, toetsje.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tuiten

(tuitte, heeft getuit), toeten; alleen nog in de uitdr. mijn oren tuiten, het ruist mij in de oren (tengevolge van het drukke spreken van iem.)

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tuiten

tuitte, heeft getuit; toeten: mijn oren tuiten van al die drukte, ruisen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tuiten

('tuiten) (tuitte, heeft getuit) [klnb.] 1. op de tuithoorn blazen. 2. ruisen : mijn oren van al die drukte.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tuiten

Tuiten - (tuitte, heeft getuit), op de tuit (den horen) blazen, toeten; mijne ooren tuiten, het ruischt mij in de ooren. TUITING, v. het tuiten ; zeker geluid in de ooren.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)