tuiten
tuiten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuit
Muiswerk Educatief (2017)
tuiten - regelmatig werkwoord uitspraak: tui-ten 1. een vorm geven die spits toeloopt ♢ door haar lippen te tuiten vroeg ze om een kus 2. veel lawaai in de oren horen ♢ mijn oren tuitten, want i...
Van Dale Uitgevers (1950)
(tuitte, heeft getuit), toeten; alleen nog in de uitdr. mijn oren tuiten, het ruist mij in de oren (tengevolge van het drukke spreken van iem.)
Jozef Verschueren (1930)
('tuiten) (tuitte, heeft getuit) [klnb.] 1. op de tuithoorn blazen. 2. ruisen : mijn oren van al die drukte.
J.H. van Dale (1898)
Tuiten - (tuitte, heeft getuit), op de tuit (den horen) blazen, toeten; mijne ooren tuiten, het ruischt mij in de ooren. TUITING, v. het tuiten ; zeker geluid in de ooren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: