Wat is de betekenis van trouwkleed?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trouwkleed

o. (...kl(ed)eren).

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

trouwkleed

trouwjurk. jurk, traditioneel een lange witte jurk, versierd met borduursel of kant, die de bruid draagt tijdens de bruiloft; trouwjurk; bruidsjurk. Voorbeelden: Op zijn ouderwetse ledikant drapeerde Hybert een aantal kleden: een trouwkleed, een soutane, een djallaba en een schort van een chirurg. De Standaard, 1997 Ook presi...

2025-07-17
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

trouwkleed

bruidsjurk De bruidegom met de barones; en, ten laatste, nobele slanke verschijning, als van een pracht-beeld, als van een levend en bewegend Lievevrouwbeeld, gemaagdekroond, het donker haar en de donkere ogen zacht getemperd door de lange witte sluier over heel haar sierlijke gestalte in het lang-slepend witsatijnen trouwkleed, de ideaa...

2025-07-17
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

trouwkleed

(het, -kleden) trouwjurk, bruidsjapon. Overal witte kaarsen en portretten van Judy: in haar trouwkleed, met haar boezemvriendin Emerita, met haar echtgenoot. - DS, 04-09-2002.

2025-07-17
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

trouwkleed

Trouwjapon, trouwjurk; bruidsjapon. Te koop: prachtig wit trouwkleed, Gazet v. Antw. 23/4/1977. Ook o.a.: Westkust 26/8/1976, p. 9. Gentenaar 22/5/1977. Boom 17/6/1977. Reklamegids 1/6/1978. Opm.: In de standaardt. wel in ’t mv. in toep. op de trouwkleding (in ’t alg.).

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)