Wat is de betekenis van trainer-coach?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trainer-coach

trainer-coach - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) trainer die zijn ploeg ook coacht op maandagavond was meester Valentijn trainer-coach van het volleybalteam Woordherkomst samenstelling van trainer en coach