toges, tokes, tooches
(< Jidd. tooches < Hebr. tachas, beneden), achterwerk, anus: ‘Oets je mijn, oets je m’n togus,’ zegt de reiziger nijdig, HEIJERMANS1 79; aan je togus plakken, je ergens niets van aantrekken: Ook denken de meeste mensen als je in onze buurt woont, dat je pooier bent. Ik heb daar ook de schim voor, maar dat moet je gewoon aan...