Theoderik
m. (-s) A. Algm. mansnaam ➝ Theodoricus. B. Inz. twee koningen der Westgoten: I. 419-451, sneuvelde bij Châlons tegen de Hunnen onder Attila. II. zoon van (B 1), kwam 453 door broedermoord op de troon, werd 466 vermoord door een ander broeder.