Wat is de betekenis van terpen?

terpen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord terp

Een terp is een door de mens opgeworpen woon- of vluchtheuvel ter bescherming tegen hoge waterstanden. (Kadaster)

zie Wierden.

Z. Wierden.

Kunstmatige hoogten in de Fr. kleistreken, tussen Vlie en Lauwers (ruim 1000). Ze bestaan uit lagen van opgehoopte kwelderzoden of plantaardig materiaal, vermengd met mest en af val, en dienden ter bescherming van mens, dier en drinkwater. De hoogte varieert van 2-7 m, het oppervlak van 0,01-16 ha (de terp van Ezinge was 24 ha). De terpzool, het gr...

of wierden, kunstmatig opgeworpen heuvels — veel in Friesl. en Groningen voorkomende — waarop men bescherming zocht bij hoge watervloeden.

of wierden zijn kunstmatig opgeworpen heuvels, die men in Friesland en Groningen in groten getale aantreft. Oorspronkelijk woonde hier, zeker reeds van vóór de Romeinse tijd af, een Friese bevolking, vrijwel op hetzelfde niveau als het omringende land. Onder bedreiging van het water ging men telkens weer tot ophoging van de ne...

wierden, door de oud-Germ. bewoners v. Ned., voornamelijk i/d prov. Groningen en Friesland, opgeworpen vluchtheuvels om zich tegen overstroomingen te beveiligen. Bij afgraving worden vele voorwerpen gevonden, v/d oude bewoners afkomstig.

Onder terpen zijn te verstaan die heuvels of verhevenheden in de Nederlandsche en Noordduitsche kleistreken, welke deels zijn opgetast door menschenhanden, deels uit afvalproducten van mensch en dier zijn ontstaan. De vorm is meestal meer of minder rond, dan wel ovaal, terwijl de grootte van enkele d.A. tot meerdere H.A. bedraagt en de hoogte varie...