Wat is de betekenis van Tamp?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tamp

1) (1918) (inf.) overschot; rest. • Terwijl de wacht op een tampie oude kug zit te pruimen, komen twee scharminkelige vrouwen aanzetten, die eenige minuten geleden een kwak warm eten aan den keukenwagen in ontvangst genomen en snel verorberd hebben. (Fr. Van de Vrande: Grensleven. 1936) • 'k Ben net as een politiehond gaan snuffelen en...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tamp

tamp - Zelfstandignaamwoord 1. einde van een touw 2. (pejoratief) penis ,,O, die kramp in mijn tamp! riep acteur Wannie de Wijn gisteravond uit in de schouwburg te Utrecht. Wanhopig zwaaide hij met een forse winterpeen die zijn pijnlijk gezwollen lid moest verbeelden. Zijn bloedmooie vrouw, gespee...

2024-04-29
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Tamp

Tamp - eind. Eig. stuk, uiteinde van een touw. Vgl. dialect tump = kort dik voorwerp. Het is een hele tamp varen.

2024-04-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

tamp

(stevig uiteinde van een touw), mannelijk lid: Asociale wijven, die al gauw zeggen: ‘kom maar op met je grote tamp’, P. Paul 62

2024-04-29
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

tamp

Bargoense term voor het mannelijk geslachtsorgaan. Betekent eigenlijk: een stuk touw. Vgl. ook rampetampen* en een tamp* maken. Had je een stijve tamp, toen je met dat stuk danste, zeg eens eerlijk. Ben Borgart: De slakken van Canêt d’Olt. 1973 Ik verbaasde mij over de koelbloedigheid waarmee een stewardess zich aan een negertamp vastgree...

2024-04-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Tamp

een - maken, slanguitdr. voor ‘copuleren’. Ook zijn platte tampie uitgooien en tampen. Ergens geen dikke tam(p) van krijgen bet. ‘ergens niet (seksueel) opgewonden door raken’.

2024-04-29
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Tamp

Tamp - → Touw.

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tamp

getamp, lui, klepper; klepel net aan die een kant van klok laat slaan.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tamp

o., (Barg.) brood