tamelijk
...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. 1. redelijk, vrij goed: hij heeft het er nog al tamelijk afgebracht; 2. vrij behoorlijk van grootte, nog al groot: een tamelijk vermogen; 3. vrij, nogal: dat is tamelijk goed bewerkt: de zieke is tamelijk wel; tamelijk veel omstanders.
Wiktionary (2019)
tamelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. nogal, in relatief grote mate, behoorlijk ♢ Ik ben een tamelijke dikzak. tamelijk - Bijwoord 1. nogal, in relatief grote mate Woordherkomst Naamwoord van handeling van het verouderde werkwoord tamen met het achtervoegsel -lijk...
Muiswerk Educatief (2017)
tamelijk - bijwoord uitspraak: ta-me-lijk 1. behoorlijk, maar niet uitzonderlijk ♢ er waren tamelijk veel mensen Bijwoord: ta-me-lijk Synoniemen betrekkelijk, nogal, redelijk, wel Tegenstellingen ongehoord
Dr. E. Schröder (1980)
In het Middelnederlands bestond een werkwoord tarnen dat betekende: passen, voegen. Daarvan zijn afgeleid: betamelijk, het veel vaker voorkomende onbetamelijk: ongepast, en ook tamelijk dat vroeger terecht werd gebruikt voor: behoorlijk, gepast. Anna Bijns schrijft: Dat kinderen voor priesters lichten haren capproen (hun petje afnemen) is tamelijc....
Fa. A.J. Osinga (1952)
adv., matich(jes), aerdich(jes), tamelik, ridlik, rillik, maetlik, moai, fatsoenlik, ordintlik; — zijn, der op troch kinne; — klein, jong, foech.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (redelijk, matig, vrijgoed): een tamelijke prijs, de wijn is tamelijk; een tamelijk groot gezin, vrij groot; zo tamelijk; nogal tamelijk(jes).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: