tamelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. nogal, in relatief grote mate, behoorlijk
♢ Ik ben een tamelijke dikzak.
tamelijk - Bijwoord
1. nogal, in relatief grote mate
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van het verouderde werkwoord tamen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- (verg. betamen)
Synoniemen
redelijk, behoorlijk