Wat is de betekenis van taainagel?

2024-10-06
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

taainagel

1) (19e eeuw) (inf.) taai, kras persoon; iemand die zich niet laat overhalen of die altijd afdingt; iemand die op een vervelende manier op zijn stuk blijft staan; gierigaard; vrek. Wellicht vernoemd naar admiraal en zeeheld Cornelis Tromp (1629-1691), die deze bijnaam had. • Toanagel. Scheurnagel; Nederduitsch taainagel, 'iemand, die vasthoude...

2024-10-06
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

taainagel

taai, kras persoon; iemand die zich niet laat overhalen of die erg afdingt. Bij Boekenoogen in de zin van ‘plaaggeest’. Betekent ook ‘kruidige scheepsjenever’.Toanagel. Scheurnagel; Nederduitsch taainagel, ‘iemand, die vasthoudend is,’ zie Weiland en onder nagel van deze verzameling. (Overijselsch Taaleigen, in:...

2024-10-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Taainagel

m. (-s), 1. taaie spijker, taaie nagel; 2. iem. die zich taai en kras houdt; 3. iem. die op zijn stuk blijft staan of die erg afdingt.

2024-10-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

taainagel

m. (-s) gierigaard.

2024-10-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Taainagel

Taainagel - m. (-s), nijdnagel: (fig.) gierigaard.

Gerelateerde zoekopdrachten