Wat is de betekenis van stut?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stut

m. (-ten), 1. voorwerp waardoor een persoon of zaak wordt gesteund opdat deze niet zou vallen of van zijn plaats raken: (bouwk.) een stut tegen, onder een muur, om hem te schoren, te schragen; — (scheepsb.) ben. voor (nagenoeg) rechte houten of stijlen, inz. ben. voor de, aan weerskanten van het schip zich bevindende, bovenste stukken...

2025-07-15
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

stut

Het begrip stut heeft 2 verschillende betekenissen: 1) steun. voorwerp waardoor een persoon of zaak wordt gesteund, zodat deze niet kan vallen of van zijn plaats kan raken; steun; steunbalk. 2) turnoefening. turnoefening waarbij men vanuit schouderstand het lichaam opricht tot stand.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stut

stut - Zelfstandignaamwoord 1. een voorwerp dat ter ondersteuning onder een ander voorwerp geplaatst wordt Die boom heeft een goede stut nodig om niet om te vallen. stut - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van stutten 2. gebiedenwijs van stutten

2025-07-15
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

stut

schoor, schoren, schragen, stut, stutten

2025-07-15
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Stut

Bij Hollandse vang het plankje in de stutkast en het teenstuk.

2025-07-15
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

stut

stut - Rechtopstaande palen, dragers of steunen.

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stut

persoon op wie iem. of iets steun; steun; steunpilaar; steunbalk; voorspeler langs haker (rugby), gestut, steun verleen; teëhou om val te verhinder.

2025-07-15
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Stut

is een mijnhoutsortering; de maten zijn voor de hoofdgangen 1,8-3,0 m lang met een toporntrek van 40-60 cm en voor de zijgangen 0,40-1,60 m lang met een toporntrek van 18-40 cm.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stut

s., stile, skoar(re), skraech, stipe.