Stut
m. (-ten), 1. voorwerp waardoor een persoon of zaak wordt gesteund opdat deze niet zou vallen of van zijn plaats raken: (bouwk.) een stut tegen, onder een muur, om hem te schoren, te schragen; — (scheepsb.) ben. voor (nagenoeg) rechte houten of stijlen, inz. ben. voor de, aan weerskanten van het schip zich bevindende, bovenste stukken...