Structureel begrotingsbeleid
Conjunctuurbeleid van de overheid waarbij de uitgavengroei de structurele economische groei volgt en de inkomsten met de conjunctuur mee fluctueren.
W. Hulleman & A.J. Marijs (2017)
Conjunctuurbeleid van de overheid waarbij de uitgavengroei de structurele economische groei volgt en de inkomsten met de conjunctuur mee fluctueren.
Oosthoek (1972)
een overheidsbeleid met betrekking tot de → rijksbegroting, waarbij het bereiken dan wel het handhaven van een aanvaardbare omvang van het structurele of trendmatige begrotingstekort (→ financieringstekort) centraal staat. Hierbij speelt de toetsing van veranderingen in het niveau van de uitgaven en belastingafdrachten aan de zgn. structu...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
een begrotingsbeleid waarbij het structurele, d.w.z. bij de groeitrend van de volkshuishouding passende financieringstekort, van de overheid zo wordt gekozen, dat het begrotingsbeleid een structurele sluitpostfunctie vervult. Dit ter benadering van het macro-economisch bestedingsevenwicht bij volledige bezetting in de volkshuishouding.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: