Gepubliceerd op 02-11-2017

straal

betekenis & definitie

straal - Zelfstandignaamwoord
1. (wiskunde) een rechte lijn vanaf het middelpunt naar een punt op een boloppervlak of cirkelomtrek
Neem de straal tussen de punten van een passer, en trek de cirkel.
2. (natuurkunde) een rechte, smalle bundel van elektromagnetische straling (licht, radio, warmte, röntgen enz.)
Een laser geeft een perfecte straal licht.
3. (natuurkunde) een smalle bundel van een gas of vloeistof die door overdruk uit een vat of slang spuit
Bij een slagaderlijke bloeding spuit het bloed er in een straal uit.

straal - Bijwoord
1. (psychologie) zonder de aanwezigheid van anderen te willen of kunnen opmerken
Hij negeert ons, of hij was in gedachten verzonken want hij liep ons straal voorbij.

straal - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stralen
♢ Ik straal
2. gebiedende wijs van stralen
straal!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stralen
straal je?

Synoniemen
[1] radius

Antoniemen
[3] damp, druppel, guts, mist, wolk

Verwante begrippen
[1] bol, cilinder, cirkel, middellijn, rechte, [2] laser, reflector, schijnwerper, vuurtoren, zoeklicht, [3] fontein, brandslang, druk, lekkage, spuit, steekvlam, turbine, uitlaatpijp, voorstuwing, waterkanon, waterkraan