Wat is de betekenis van Stoop?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOOP

v. (stopen), 1. ben. voor verschillende vaten voor vloeistoffen, hetzij als schenk- of ontvangvat, hetzij als drinkbeker; — (zegsw., Zuidn.) iem. op stopen trekken, hem beetnemen, bedriegen ; 2. (thans nog gew.) inhoudsmaat voor natte waren, ter grootte van twee kannen of mingelen, d.i.1 /16 anker ; ongeveer twee liter: een stoop teer.

2025-07-15
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

stoop

(zn) melkbus EK.

2025-07-15
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Stoop

Carel Frans (Leeuwarden 1932). Raadslid voor de VVD te Krommenie en Zaanstad: lid Provinciale Staten. Na een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten kwam Carel Stoop naar Krommenie, waar hij onder meer voor Forbo Krommenie werkte en voor een reclame-adviesbureau; sedert 1981 is hij plaatsvervangend algemeen secretaris van de Ne...

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

stoop

Kan, kruik; vaak ook in toep. op een (bier)pul (van glas of aardewerk). Hij hoort karren, een auto, rammelende stopen van een melkventer, WEYTS 1950, 148. Ik stelde dan voor om in de eerste de beste afspanning langs de baan een avondmaal te vragen, met een flinke stoop bier, BOON 1961, 168. Elken dag, tegen den avond, ging dan de Moemoe ofwel Pap...

2025-07-15
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stoop

I. 1. bukken, zich bukken, vooroverlopen, gebukt lopen; fig zich vernederen, zich verlagen (tot to); 2. (voorover) buigen; stooped by age, krom van ouderdom; 3. het vooroverbuigen, gebukt lopen; fig nederbuigendheid; have a slight stoop, wat gebukt lopen. II. stoep, bordes, veranda.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stoop

v. stopen (vochtmaat van 2,5 l).

2025-07-15
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Stoop

Vat. Een stoop wijns. In Zeeland is een stoop een eenheidsmaat voor vloeistoffen : 2 liter. Een stoop teer. Stoopeblaren zijn waterlelies; zij worden zoo genoemd om den vatvorm van de vruchten. Om dezelfde reden heeten ze ook kannekenskruid. Bekend is de schilderij van Frans Hals: ,,De man met de bierstoop”.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stoop

(sto:p) v. (stopen; -je) 1. Eig. Veroud. kruik, kan: een wijn ten beste geven. 2. Metn. oude vochtmaat ± 2,5 l.