Wat is de betekenis van stoker?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOKER

I. m. (-s), 1. werkman belast met het stoken van vuren of ovens, in ’t bijz. op locomotieven en schepen : machinisten en stokers ; hij is stoker op een boot; 2. iem. die gevoelens, verzet enz. aanstookt; stokebrand : een stoker van twist en oproer; 3. brander, distilleerder. II. m. (-s), krachtige wind, storm : blaast een stoker om de mast,...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

stoker

(16e eeuw) (zeem.) krachtige wind; storm. • Het dubbel journaal van zijn Uit- en Thuysreize schenkt eene niet te verwerpen bijdrage tot de kennis van oudhollandsche spreekwijzen en zeemanstermen. Men leest daarin van schepen. die beloopen worden door een ‘zware travaad’ (stormwind met onweer) of die door de deining ‘naar malk...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stoker

stoker - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die het onderhouden van een vuur als beroep heeft 2. kwaadspreker 3. storm 4. de achterste rijder op een tandem Woordherkomst Naamwoord van handeling van stoken met het achtervoegsel -er

2025-07-15
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Stoker

Stoker - harde wind.

2025-07-15
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

stoker

stoker: achterste renner op een tandem.

2025-07-15
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

stoker

De achterste rijder op een tandem.

2025-07-15
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

stoker

→ tandem

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

stoker

stoker