Wat is de betekenis van steeds?

2023-05-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steeds

steeds - Bijvoeglijk naamwoord 1. (verouderd) zoals in een stad, in tegenstelling tot landelijk De nieuwe bewoners van het dorp zijn nog een beetje steeds, maar trekken wel bij. Plattelandsbewoners vinden bepaalde steedse gewoontes losbandig....

Lees verder
2023-05-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

steeds

steeds - bijwoord 1. wat hetzelfde blijft en niet verandert ♢ ik moet steeds aan hem denken Bijwoord: steeds Synoniemen aanhoudend, aldoor, almaar, alsmaar, altijd, constant, onveranderlijk, voortdurend Tegenstellingen nimmer, nooit

Lees verder

Direct toegang tot alle 13 resultaten over steeds?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-30
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

steeds

nog altijd Steeds volgens de getuigen zouden er kort daarna ook schoten te horen zijn geweest. Een familielid van de jongeman zou voorts een telefoontje gekregen hebben van een van de ontvoerders. (De Morgen) In Algemeen Nederlands wordt is 'steeds' synoniem met 'voortdurend' ('Ik krijg steeds meer klachten&...

Lees verder
2023-05-30
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

steeds

Als gall., ter vert. van fr. toujours, ter aand. van het voortduren, het voortgaan of het bestendigen van een handeling of een toestand tot op dit ogenblik; in de standaardt. dan altijd verbonden met nog: nog steeds, nog altijd; onverminderd, ook op dit ogenblik nog; - ook in de verb. steeds maar in plaats van: steeds maar weer...

Lees verder
2023-05-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steeds

1. adj., stedsk; — karakter, -e manieren, stedskens. 2. adv., stees(oan), jimmeroan, -wei, aloan en (al)wei, (de) hieltyd, hieltiten, altyd, altiten, altyd weroan, (al)weroan, ivich, ivich en erflik, ivich en altyd.

Lees verder
2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEEDS

I. bw., altijd, bestendig, voortdurend, aanhoudend : steeds in de weer; steeds bezig, op de been. II. bn. bw., de eigenaardigheden van de stad vertonend; zoals van of in de stad, bij de stedelingen : steedse kleding; steedse gmoonten; — steeds gekleed.

Lees verder
2023-05-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

steeds

I. bw.; altijd, altoos, gestadig, bestendig: men vraagt steeds meer. II. bn., bw.; steedse manieren, d.i. der stadsbewoners; steedse kleding, als in de stad.

Lees verder
2023-05-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

steeds

('ste:ts) I. bw. [(ge)stadig] voortdurend, aanhoudend : in de weer. Syn. → altijd. II. bn. en bw. van, eigen aan de stedelingen : -e manieren; gekleed.

Lees verder
2023-05-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

steeds

bn. en bw., zoals van of in de stad.

2023-05-30
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Steeds

van ’t Hgd. stets, afl. met de bijw. S van’t bijv. nw. stet, ons stad (zie Stadig). Het woord bet. dus: vaststaand, wat als regel, gewoonte geldt.

2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

STEEDS

STEEDS - bw. altijd, bestendig, voortdurend, aanhoudend: steeds in de weer, steeds bezig, op de been.

2023-05-30
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Steeds

zie Altijd.

2023-05-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Steeds

Steeds, bijw. altijd, bestendig, -lijk. *-CH, bn. en bijw. van -, volgens de stad.

Lees verder