stappen
1) (1969) (euf.) uitgaan; kroegen bezoeken. Een 'stapper' is een kroegloper. • Als hij steelt doet hij het alleen bij de allerrijksten. Hij gaat „stappen” wanneer hij aan de gallemiezen ligt en niet eerder. (Hij gaat stelen als hij geen geld meer heeft). (Tubantia, 27/11/1969) • 'Hée, Lenny,' zei Chiel, 'ga je mee stap...