Wat is de betekenis van Span, Spanne?

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

span, spanne

I. v. spannen (1 lengte, als de span d.i. ruimte tussen de toppen van pink en duim, zo ver mogelijk uit elkaar gespreid; 2 raam [en touw] van een spanzaag): 1. die tafel is tien span breed; fig. een spanne tijds, korte tijd; 2. het zaagblad ener spanzaag door een span, of gedrild touw spannen. II. o. spannen, spannetje (gespan): een span paarden,...

2024-04-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Span, Spanne

„een span lengte”; „een spanne tijds”, een afl. van spannen en bet. letterlijk: de afstand tusschen den uitgespannen duim en pink, dus een kleinigheid vergeleken bij een vadem: de lengte der uitgestoken armen. Spannen zelf komt van den Germ. wt. span = rekken ; vgl. nog spant = de uitgespannen latten of balken op het dak. Da...