Wat is de betekenis van spaakbeen?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spaakbeen

spaakbeen - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm Woordherkomst samenstelling van spaak en been Verwante begrippen ellepijp

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spaakbeen

spaakbeen - zelfstandig naamwoord uitspraak: spaak-been 1. bot in de onderarm aan de kant van de duim ♢ ze heeft bij die val haar spaakbeen gebroken Zelfstandig naamwoord: spaak-been het spaakbeen ...

2024-04-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spaakbeen

een der twee onderarmbeenderen.

2024-04-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Spaakbeen

radius, het dikste bot van de onderarm; kan om de ellepijp draaien.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPAAKBEEN

o. (-deren), (ontl.) een der twee beenderen van de benedenarm.

2024-04-24
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Spaakbeen

Recht, maar zonder gewrichtsholte. Korter dan de bijbehorende ellepijp. L 1,4-2,5 cm.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spaakbeen

o. spaakbeenderen (een van de twee beenderen in de beneden- of onderarm).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Spaakbeen

een v/d 2 beenderen i/d beneden- of onderarm.