Wat is de betekenis van spaakbeen?

2023-06-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spaakbeen

spaakbeen - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm Woordherkomst samenstelling van spaak en been Verwante begrippen ellepijp

Lees verder

Direct toegang tot alle 12 resultaten over spaakbeen?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spaakbeen

spaakbeen - zelfstandig naamwoord uitspraak: spaak-been 1. bot in de onderarm aan de kant van de duim ♢ ze heeft bij die val haar spaakbeen gebroken Zelfstandig naamwoord: spaak-been het spaakbeen ...

Lees verder
2023-06-08
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spaakbeen

een der twee onderarmbeenderen.

2023-06-08
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Spaakbeen

radius, het dikste bot van de onderarm; kan om de ellepijp draaien.

2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPAAKBEEN

o. (-deren), (ontl.) een der twee beenderen van de benedenarm.

2023-06-08
Alles over inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Spaakbeen

Recht, maar zonder gewrichtsholte. Korter dan de bijbehorende ellepijp. L 1,4-2,5 cm.

2023-06-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spaakbeen

o. spaakbeenderen (een van de twee beenderen in de beneden- of onderarm).

2023-06-08
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Spaakbeen

een v/d 2 beenderen i/d beneden- of onderarm.

2023-06-08
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Spaakbeen

→ Ledematen.

2023-06-08
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spaakbeen

(’spa:ʞ) o. (-deren,...benen) kortste van de twee beenderen beneden in de → arm van de mens of in een korresponderend lidmaat bij een dier: het van een → paard, → vogel.

2023-06-08
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Spaakbeen

zie Arm en Beenderen.

2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPAAKBEEN

SPAAKBEEN - o. (-deren), (ontl.) een der twee beenderen van den benedenarm.