snoeien
(17e eeuw) (Barg.) snoepen. Variant van snaaien*. Reeds opgetekend in het werk van Vondel. • Snoeien: snoepen, vruchten van de bomen eten. (Van Dale 1898) • snoeien - (argot), snoepen; rondgaan om te zien, of er wat te stelen valt. (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955) • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974...