Wat is de betekenis van sneb, snebbe?

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sneb, snebbe

v. snebben, snebbetje (snavel; puntige ram-voorsteven van schepen inz. van de schepen uit de Rom. tijd): bij de Romeinen werd het spreekgestoelte (rostra) met de scheepssnebben (rostra, mv. van rostrum) van veroverde schepen versierd.

2025-07-16
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Sneb, snebbe

z.n.v. - Schuit met een Sneb, gelijk de warmoeziers- en boereschuiten,